woensdag 8 januari 2014

Mijn 2-wielers -6- Benelli 125 SS


Mijn schoolagenda's uit de jaren 60 bevatten weinig foto's van vrouwelijk schoon. Ik herinner me alleen een foto van een jeugdige blonde Tuesday Weld. Voor het overige waren mijn agenda's volgeplakt met foto's van motoren. Racemotoren. Op mijn kamer had ik veel foldermateriaal aan de muren hangen. De Japanse tweetakten voerden de boventoon. Er hingen ook twee grote posters. Beide van Renzo Pasolini op de Benelli. In die tijd keek ik reikhalzend uit naar het behalen van mijn rijbewijs. En dat kwam er. Van mijn zuurverdiende centjes van het vakantiewerk in een restaurant in Katwijk aan Zee. In principe had ik geen rijles nodig. Ik mocht met een L wat rondjes rijden in het dorp, maar daar had ik geen motor voor. Dus besloot ik toch maar een paar lessen te nemen. Die kreeg ik van Bert van der Mey (Middelweg, Leiden) op een rode Vespa scooter (niet verder vertellen!). Bert leerde mij achtjes draaien, noodstops maken en andere fijne kneepjes die tijdens het examen aan de orde zouden kunnen komen.
Vlak voor Kerst in het gedenkwaardige jaar 1968, kreeg ik mijn eerste roze papiertje!
Een half jaar later ging ik onder de wapenen. Ik had me voorgenomen elke maand 100 gulden -bijna de helft van mijn soldij- opzij te leggen voor mijn eerste motorfiets. Als groot fan van Pasolini toen hij nog Benelli reed, had ik mijn oog laten vallen op een Benelli 125 Imperiale Sport Special (ook als Sprite getypeerd). Het Italiaantje beschikte over een viertakt 'krachtei' met 5 bak dat 12 pk bij 10.000 t/min. leverde. Goed voor een top van bijna 130 km/uur. Let wel, de 50 cc Jamathi racer van dat jaar kende een soortgelijk vermogen!
met dank aan Guy
Aan het stuur van de Benelli hing een prijskaartje dat 1.695,= gulden vermeldde. Henk Vink adverteerde eind jaren 60 geregeld met deze motor in het weekblad Motor. Hij bood ook een spaarplan aan. Er verschenen ook advertenties met een 250 cc uitvoering en Ducati desmo's van 250 en 350 cc, waarmee Theo Bult (Hill Ducati) nog velen in het stof liet bijten.
Nog tijdens mijn diensttijd mocht ik de Benelli kopen. Mijn pa was zo aardig om de resterende 100 gulden, als blijk van waardering voor mijn heldhaftig sparen, bij te leggen.
En dus reed ik in de nazomer van 1970 met een helm als bagage met de trein naar station Vlaardingen Oost, waar de showroom van Henk Vink was gevestigd. De zaak zelf bevond zich in Maassluis. Henk Vink was bekend vanwege zijn prestaties in de dragracewereld (Big Spender). Later bleek Henk ook een echte 'big spender' te zijn. In Vlaardingen wachtte de (rood met zilver en glanzend chroom)  Benelli mij op. Ik herinner me nog goed hoe ik, rustig rijdend via de A4, weer terugreed naar Leiderdorp. Wat was het toen nog stil op de snelwegen. De eerste kilometers moest ik wennen aan de hak-/teen schakeling.
Natuurlijk ben ik op de Italiaan naar de kazerne in Zuidlaren gereden. De ritten over de snelwegen genereerden bij mij wel snel een gevoel van spijt : had ik toch maar de 250cc gekocht. Maar die was aanzienlijk duurder (2.495 gulden) en ik had geen zin nog langer ons land te verdedigen. Overigens : waarop Henk dat prijsverschil had gebaseerd begreep ik niet.
In de stad (Leiden), rijdend over de singels, en daarbuiten op de binnenwegen, reed de Benelli subliem. Het ding stuurde als een scheermes en lag rotsvast in de bochten. Later heb ik een stuurkuip en een megatonuitlaat gemonteerd. Die accessoires waren toen in of hip zo je wilt. Mijn vreugde met de Benelli eindigde toen ik in Amsterdam op kamers ging wonen. Al in de eerste nacht waren onderdelen van de fiets verwijderd. Ik besloot hem te verkopen aan Bert en mijn studie eerst af te ronden, alvorens naar iets anders uit te kijken.