maandag 20 augustus 2012

Door de Westerscheldetunnel

Vrijdagavond kwamen Tineke en Sjaak een bakkie doen. Dat was gezellig! Zaterdagmiddag vertrok ik vanuit Middelburg naar het Zeeuwse Hulst. Of beter, naar Zandberg, een gehucht dat deel uitmaakt van Hulst.  Daar zou de 'Belgische tak' een bbq houden, waarbij misschien ook mijn lieve tante Lies aanwezig zou zijn. Ik kon kiezen tussen het veer van Vlissingen naar Breskens of de Westerscheldetunnel. Ik koos voor de tunnel, de mij naar Terneuzen zou brengen. Om via deze tunnel naar of van Zeeuws-Vlaanderen te rijden, moet men tol betalen. Niet eerder had ik gebruik gemaakt van de tunnel. Nadat ik vijf euro, het tarief voor een auto, had betaald bij een van de kassa's kwam ik een kilometer verderop bij de ingang van de tunnel. Ik had niet zozeer op borden gelet en mistte zodoende de informatie over de lengte van het donkere gat. Die bedroeg 6,6 kilometer! Al rijdend in die grote pijp leekt het een eeuwigheid te duren. Ik vreesde ergens bij Parijs uit een rioolput weer omhoog te komen. Later dacht ik, dat vanwege de crisis het licht aan het eind van de tunnel niet ontstoken was. En zo kreeg ik meer waanbeelden tijdens de zeer saaie rit onder water door die grauwe, grijze, betonnen buis. Ik vroeg me af of er soms een waarschuwing voor dit benauwde effect op een bord bij de ingang staat. Maar dan ontwaarde ik een fel licht dat rap naderbij komt. En ja hoor, ik ben aan de overkant. Ik slaak een zucht van verlichting. Wat een eind zeg. Via Terneuzen ben ik naar Hulst gereden, om vervolgens richting Zandberg te gaan. Daar stond een deel van de familie mij in de schaduw van het huis op te wachten.