donderdag 11 december 2014

Mamma's keuken

mamma in haar Indische keuken
Indische mensen zijn anders in hun doen en laten. Vaak zijn ze wat rommeliger. Niet vies of zo, maar gewoon gezellig rommelig. Bij ons thuis was het vooral de keuken, die er gezellig rommelig uitzag. Pannetje hier, kommetje daar, schoteltje met zus en folie met zo. En dan de stukjes zeep, die bij elkaar in een netje waren gestopt. Een netje waar eerder de knoflook in heeft gezeten. Want mamma was erg zuinig. Weggooien was uit den boze. Het was (later) opeten of weggeven. Een gewoonte die zij zichzelf aanleerde tijdens de oorlog, toen ze in het kamp zat.
Natuurlijk lag ook her en der gebruikt keukengerei te wachten op een afwasbeurt. Dat gebeurde in een rond teiltje dat net in de vierkante gootsteen paste.
Soms zei ik wel eens wat over die gezellige rommel. Maar dan zei mamma beslist : "Dit is een Indische keuken hoor!"
In onze Indische keuken hing een geiser boven de gootsteen en een afzuigkap boven het fornuis. De afzuigkap ging zelden aan. "Zonde van de warmte", vond mijn mamma. Zomers deed ze de keukendeur open. Waarom die afzuigkap daar hing, weet ik nog steeds niet. De geiser produceerde in de badkamer op de eerste etage een ielig straaltje warm water. Totdat pa de afwas ging doen.

We hadden een groot gezin, zeven kinderen. Maar ons serviesgoed, keukengerei en de inhoud van de besteklade deden vermoeden, dat mijn mamma een groot Indisch restaurant runde.
Links en rechts hingen keukenkastjes. In de linker bevond zich mamma's kruidentuin, in de vorm van potjes, zakjes en doosjes. Zodra het deurtje open ging, kwam vooral de sterke geur van trassi naar buiten. Ik zei een keer gekscherend : "Goh mam, dat we dat nog steeds overleven!" Ze lachte toen hartelijk. Onder dat kastje, op het linker deel van het aanrecht stond ook de tjobek. Zeg maar een Indische stenen vijzel. Ze had zowel een stenen als een houten oelekan (stamper). Daarop werden de pepertjes (rawit) en verse knoflook fijn gewreven.
Het overkwam me geregeld, dat ik na schooltijd het huis binnen kwam en gelijk een enorme hoestbui kreeg. De tranen sprongen me spontaan in de ogen en ik kreeg een loopneus. Mamma was dan weer in een enorm grote pan sambal aan het maken. Ze vulde jampotten en kleinere potjes vol en deelde die uit.
Ze bakte ook vaak kroepoek en emping. In tegenstelling tot oma gebruikte ze nooit een wadjan. Maar beiden trokken de kroepoek oedang flink uiteen tijdens het bakken.
Als er visite verwacht werd (voor een verjaardag of zomaar), dan stond ze op tijd in de keuken. Soms dagen van tevoren. En koken dat ze kon! Soms vroeg ze mij om te proeven. Maar als ik "Lekker, mam" zei, reageerde ze met : "Kan niet. Zit nog geen -en dan noemde ze een bepaald ingrediënt op- in!"  Ze maakte ook al onze kleding en had oog voor de minder bedeelden. Wel knap voor iemand die in het verre Indië overal bediendes voor had : kokkies, djongos, baboes enz.. en ogenschijnlijk een luxe leventje leidde.